Imam al-Jawad (a)

In de naam van Allah, de Barmhartige de Genadevolle

Biografie

Naam: Mohammed
Titel: Al-Taqi, Al-Jawad
Kunyah (bijnaam): Abul-Hassan
Geboortedag: 10de Rajab 195 Hijri, Medina
Vader: Imam Ali Al-Reda (a)
Moeder: Najmah
Overlijdingsdag: 29ste Dhul-Qi’dah 220 Hijiri, Bagdad
Begraafplaats: Bagdad (Irak)

De geboorte
Hij was geboren in de stad Medina, in Saudi Arabie, in de maand van Rajeb. Op het moment van de dood van zijn vader Imam Ali al-Reda (a), was onze 9de Imam (Imam al-Taqi) slechts 9 jaar oud. Sommige aanhangers van Ahlalbait (a) en anderen, betwijfelden zijn geschiktheid om Imam (spirituele leider) te worden op deze jonge leeftijd. De geleerden van de heilige Ka’aba ondervroegen de Imam (a) daarom dagenlang om zijn kennis te testen. Hij beantwoordde alle vragen, waardoor zijn leiderschap door de mensen geaccepteerd werd. Hij vervulde deze taak 17 jaar lang.

De eigenschappen van de Imam (a)
Imam Mohammed al-Taqi (a) had de beste manieren, wat een eigenschap was van alle familieleden van de Profeet (s). Het was gebruikelijk voor de Imam (a) om iedereen te ontmoeten met bescheidenheid en zelfs zijn vijanden ontving hij (a) met gastvrijheid. Ook vervulde hij de behoeften van de armen in het geheim (zoals alle Imam’s), wat laat zien dat hij het puur en belangeloos deed voor Allah (swt). Hij bood de ware islamitische kennis aan iedereen, voornamelijk aan de geleerden destijds.
Vele invloedrijke heersers van zijn tijd (waaronder Mamoun) probeerden het gedachtegoed van de Imam te beïnvloeden, om zijn manier van leven totaal te veranderen. Dat was hen, mededoor zijn sterke geloofsovertuiging, niet gelukt.
De Ummayads en Abbasids hadden persoonlijke haat tegenover de Profeet en zijn familie. Ze konden niet goed tegen het feit dat de familie van de Profeet (s) hen overtroffen in moraliteit en goedaardigheid. De mensen namen de Ahlalbait als voorbeeld.
Gebeurtenissen uit het leven van de Imam (a)

De politieke leider
De politieke leider in de tijd van de Imam Mohammed al-Jawad (a) was Mamoun. Toen Mamoun in het jaar 204, na Hijra, Bagdad binnenkwam gaf hij het bevel aan de Imam om van Medina naar Bagdad te verhuizen. Mamoun dacht dat hij de Imam kon beïnvloeden door de Imam vlak bij hem te laten opgroeien. Op die manier kon hij toezicht op hem houden. Hij dacht dat het makkelijker zou zijn, om een mens te beïnvloeden van jongs af aan, zodat de leer van de Profeet hem zou dienen (en niet andersom). 

De eerste ontmoeting met Mamoun
Een bekend verhaal van de eerste ontmoeting van Mamoun (een Abbasids khalifa) met de jonge zoon van Imam Ali al-Reda (a): Op een dag, toen de jonge Imam slechts negen jaar oud was, ging Mamoun op jacht. De Imam stond stil aan de kant van de weg waar sommige kinderen speelden, toen de mannen van Mamoun op hun paarden die richting opkwamen. Toen de kinderen de mannen zagen, renden ze allen weg. De jonge Imam bleef echter op zijn plaats. Mamoun merkte dat en naderde hem. Hij vroeg hem: “Jongeman, waarom loop je niet weg zoals alle andere kinderen?”. De Imam antwoordde rustig: “Ik beging geen misdaad en ik blokkeerde de weg niet. Waarom zou ik bang zijn of weglopen? Ik weet ook dat u en uw mannen geen problemen zullen veroorzaken”. Mamoun was verrast met dit volwassen antwoord en vroeg: “Wat is je naam?” “Mohammed!”antwoordde hij. “Wiens zoon ben jij?” vroeg Mamoun. “Zoon van Ali ibn Musa (a)” antwoordde de Imam. Deze ontmoeting maakte veel indruk op Mamoun en de wijze waarop de Imam antwoordde wees op zijn volwassenheid op een jonge leeftijd.

De Mamoun op jacht
Toen Mamoun op jacht was, keerde de havik terug met een vis in zijn snavel. Mamoun was verrast. Hij keerde terug naar de stad en zag nogmaals de kinderen spelen op dezelfde plek. Ook nu renden ze weg, wanneer ze Mamoun zagen aankomen. Behalve de Imam, die bleef staan waar hij stond. Mamoun verborg de vis in zijn hand, liep de richting op van de Imam en zei: “vertel me, wat zit er in mijn hand?” De Imam antwoordde: “God creëerde wolken tussen de hemel en aarde. De haviken van koningen vangen daar soms vis van en brengen het naar de koningen. Zij verbergen het in hun handen en vragen een lid van Ahlalbait van de Profeet: “Vertel me, wat zit in mijn hand?”
Mamoun zei toen: “U bent echt de waardige zoon van Imam Ali al-Reda (a)” ( Bron: Bihar-Al Anwar, Majlisi).
Mamoun nam de jonge Imam met hem mee en liet hem in een nabijgelegen huis, naast het Koninklijke paleis, leven. Hierdoor had Mamoun de kans om veel van de Imam te leren. Mamoun hield talloze conferenties, zodat geleerden naar de visies van de Imam konden luisteren.

Het huwelijk met de dochter van de Mamoun
Mamoun werd beschuldigd van de moord op Imam al-Reda (a) en werd gezien als iemand die haat had tegenover Ahlalbait. Door de Imam met zijn dochter te laten trouwen wilde Mamoun juist het tegenovergestelde laten zien dus huwde Mamoun zijn eigen dochter Umme Fadhl aan Imam Mohammad al-Jawad (a). Mamoun, die de Imam honderd duizend Dirham had geschonken toen ze trouwden, zei: “ik zou zeker mijn dochter geven aan een man, wiens grootvader de boodschapper van God is en wiens grootvader ook Ali, de zoon van Abi Talib (a) is”. Het is bekend dat de Imam al dat geld aan de armen had besteed en niets voor zichzelf over liet. 

Gedwongen huwelijk
De Imam kon het huwelijk met de dochter van Mamoun niet weigeren omdat dan de politieke situatie onstabiel zou worden en Mamoun zijn leven waarschijnlijk moeilijk zou maken. De vrouw van de Imam, Umme Fadhl (dochter van Mamoun), was vaak niet tevreden over het huwelijk en ging vaak klagen bij haar vader. Mamoun kende de manieren van Ahlalbait (a) en verwierp haar klachten. Hij vertelde haar dat zij zich moest gedragen en moest leven als een vrouw van een Imam van Ahlalbait van de Profeet (s).
De Imam gaf haar dezelfde vrijheid en verboden die de andere Imam’s aan hun vrouwen gaven. Ondanks dat Umme Fadhl eigenlijk een prinses was, moest zij ook met de regels van de Islam leven. 
Mamoun wilde dat de Imam met zijn vrouw dicht bij het paleis gingen wonen. De Imam wilde echter in een simpele woning leven. Een huis waar hij de Islam zo puur mogelijk nog kon uitoefenen. Mamoun had veel geld en bood de Imam ook lijfwachters aan, de Imam wilde dit ook niet. 
Een tijd na het huwelijk besloot de Imam om terug te keren naar Medina. Hij voelde zich daar meer op zijn gemak. Mamoun gaf de Imam toestemming om terug te verhuizen naar zijn geboortestad. 

De Imam trouwde op een latere leeftijd met een andere vrouw, van wie de 10e Imam Ali al-Hadi (a) was geboren. 

Kennis
De Imam bracht het meest van zijn tijd door in de moskee van de Profeet. Daar kwamen vele moslims naar toe om met de Imam te praten en naar zijn lezingen te luisteren. De mensen zagen een duidelijke opvolger van de bekende Imam Jafar al-Sadiq (a) die ook in de stad Medina zijn kennis vergaarde. 
De jonge schoonzoon (de Imam) van de voornaamste alleenheerser van zijn tijd, weigerde om in het Koninklijke paleis te blijven. Hij verbleef in plaats daarvan in een klein huis. Daar waar de Islamitische waarden van deugd en moraliteit van het eenvoudige en bescheiden leven zouden kunnen worden gehandhaafd

De martelaarschap van de Imam (a)
Mamoun stierf in 218 Hijri. Tijdens zijn leven kwam geen enkel kwaad de kant op van de Imam (a). Mamoun werd opgevolgd door zijn broer Mu’taman, de tweede erfgenaam na Imam Ali al-Reda (a). Hij werd al-Mu’tasim billah al Abbasi genoemd. Zijn nicht, Umme Fadhl, begon naar hem te schrijven. Ze begon meer te klagen dan vroeger, omdat Mamoun altijd haar klachten verwierp. Maar Mu’tasim was al van begin af aan jaloers op Imam Ali al-Reda (a). Hij had zich ook verzet tegen het huwelijk van Umme Fadhl aan Imam Mohammad al-Taqi (a).
Al Mu’tasim zag zijn kans om hen uit elkaar te drijven. Imam Mohammad al-Taqi (a), was als geleerde en als edel persoon welbekend onder de mensen. Ook hier ergerde Al Mu’tasim zich mateloos aan. Daarnaast bevond hij zich in een politieke mislukking, waardoor zijn irritaties verder opliepen.

In het tweede jaar van zijn regering riep hij de Imam op om Madina te verlaten en naar Bagdad te komen. Hij had zijn Gouverneur in Madina met nadruk de opdracht gegeven om de Imam te dwingen Medina te verlaten. De Imam verliet Medina zonder zijn zoon en vrouw en ging naar Baghdad.

Één jaar na zijn aankomst in Bagdad, deed Mu’tasim niets tegenover de Imam (a). Hij hoopte dat de Imam (a) hem zou gaan gehoorzamen, wat de Imam niet deed. Toen hij realiseerde dat de Imam in Bagdad populairder werd, moest Mu’tasim snel handelen om dit tegen te gaan. Hij gebruikte het stille wapen: gif! De heilige Imam stierf door vergiftiging op de negenentwintigste van Dhul-Qi’dah 220 Hijiri (835 na Christus). Hij werd begraven door de volgers van zijn grootvader Imam Musa ibn Ja’far (a). Omdat de twee Imam’s bekend waren met hun capaciteiten om woede te onderdrukken, werden hun begraafplaats ‘al Kazemain’ genoemd (de twee verdragenden).

http://www.al-islam.org/kaaba14/12.htm 
http://www.maaref-foundation.com/english/library/pro_ahl/imam09_jawad/the_life_of_imam_jawad/index.htm

Scroll naar boven